Geluk
Toen ik de berg beklom,
mijn hart,
hield ik van jou,
hoe jij maar klopte
en mijn leven stromen liet
en ik verder klimmen kon
en jij maar klopte.
Toen ik naar beneden liep,
mijn knieën,
hield ik van jullie,
hoe je maar knikken wou en buigen
dan weer strekken wou
en mij staande hield
en dan weer buigen.
Nu ik op de platte Knardijk loop,
de verre wolken zie als bergen,
de plassen glinsteren zie als meren,
daartussen ruige velden riet,
de wind voel waaien langs m'n wangen,
houd ik van jullie,
mijn oren,
hoe je de zang van de vele vogels vangt!
Geplaatst in de categorie: liefde
knikkende knieën bijna onderdoor kunt gaan!'