inloggen
voeg je netgedicht toe

Netgedichten

netgedicht (nr. 52.034):

Macedonië

We kusten elkaar in de bus
en door de ruiten
zagen we de maan op de bergen schijnen.
Aangekomen in jouw stad
liepen we langs kapotte krotte huizen,
bekroop mij huiver,
zou zo één de jouwe zijn?

Maar bij de koelte van het water,
achter hek, hoog en voornaam
stond dat van jullie.
Je moeder klein en in het zwart, in de vestibule,
begroette met ontzag,
en met een woordje Frans en Duits.

Daar kwam ik veertig jaar geleden
bij de spiegel van het grote meer.
In de verte lagen wazig Albanese heuvels,
oostwaarts, aan het Griekse, droog gebergte
en op een rots troonde een kerkje.

Wij haalden water bij een bron,
begeleid door een orkest van krekels.
Zachte volksmuziek
uit een ver vissersbootje,
raakte me in merg en been

Daarna kwam ik er vele malen,
me lavend aan de rust,
alsof hier gezichten echter waren,
vrouwen, gerimpeld, met een sjaal,
verweerd de mannen met een muts,
een jongen met een stok liep naast een ezel,
sjouwend koren aan weerskanten van zijn rug.

Ik zwom er verre einden,
naar ‘t kerkje op de rots en dan weer terug.
Bij ondergaande zon, mijn zoontje op mijn schoot,
staarden we naar de held’re onderwaterwereld.
En ‘s avonds overlaadden z’ ons
met paprika saladen en vers brood.

Dan kwamen jaren dat we gescheiden waren.
Maar heel blijft de herinnering!

Ohrid, parel van de Balkan, bron van heiligheid,
hoe je daar prijkt.

Trots ben ik,
dat mijn schoot jouw bloed mocht baren.

Schrijver: Ralameimaar, 5 juni 2014


Geplaatst in de categorie: familie

3.0 met 1 stemmen aantal keer bekeken 499

Er is 1 reactie op deze inzending:

Naam:
geeraardt
Datum:
5 juni 2014
sfeervol, klinkt als om altijd naar terug te keren...

Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)