Het haasje
De jongen spijbelt langs de dijken,
zijn vader jaren zoek, zijn moeder half zot,
door heel de school vernederd tot op het bot,
verdwijnt hij naar het veen. Daar lijken
drie schapen hem nog uit te blaten.
Over hekken gaat hij, riet, moeras
en voorbij de vennen, weer wat gras.
Hij ligt er neer, krijgt in de gaten
dat tussen groene pollen kweek een kleine
haas verscholen zit. Een jongenshand
betast de zachte vacht en kinderfijne
vingers aaien. Water, lucht en land,
vervloekt. De jongen voelt zijn verre pijnen.
Samen gaan zij naar de waterkant.
Inzender: mark kuiper, 5 januari 2015
Geplaatst in de categorie: eenzaamheid