Sneeuwdier
Nu zal zij wel een sneeuwdier zijn
ergens hurkend op een dikke tak,
haar ogen vol tranen.
Dagelijks liepen we hand in hand,
vormden samen een lieflijk eiland;
toevluchtsoord voor bannelingen.
Soms vliegt een sneeuwdier urenlang,
hongerig zoekend naar een prooi
die zich camoufleert als sneeuwvlok.
Vaak spraken we zonder woorden
lagen uren zwijgend naast elkaar
keken jaloers naar de vrije vogels.
Eens deed ze haar ogen open
na een metafysische nacht
gevuld met Noorderlicht en kilte.
Eens deed ze haar ogen open,
haar mond was in één nacht
een krassende snavel geworden.
Ik werd wakker, naast me was
een lege plek, mijn lief gevlogen,
onze slaapkamervloer vol scherven.
Nu zal zij wel een sneeuwdier zijn
treurend op een kale tak
ergens in een steenkoud land.
Geplaatst in de categorie: eenzaamheid