Aan wie het aandurft:
mij ruw te onderbreken
als ik eloquent voorbijpraat
aan het rotgevoel waar ik mee opstond;
mijn ego eindeloos opwrijf
om de barsten te verbergen.
Mijn masker af te breken,
dat ik never nooit meer loslaat,
omdat het rust over de hoofdwond;
ik durfde niet te kijken
naar het argeloze kerven.
Mijn borst open te rijten,
te graven in de bagger
dat mijn hart smoort en zo gretig omsluit;
hard wegloop voor de krampen
van pijnen door een ander.
Aan wie het aandurft
wat ik nog nooit gedurfd hebt,
wat ik alle dagen nalaat.
Dat als ik knielend in mijn scherven
mezelf weer alleen laat.
dat jij mij hels maar treffend toespuugt:
“Het is nu tijd dat je weer opstaat”.
Geplaatst in de categorie: moraal