oester
hoe jij bent ontvreemd van schelp en zee
geraapt wordt van het wad, waar dolende
prielen jou voeden met het deels gezouten water
en scherpe messen je delen tot een tweedelig wezen
zelfs de meeuw onthecht jouw huis van
’t weke vlees waaruit je bent ontgonnen,
zijn snavel zonder vrees je snuit
bevuilt met harde halen van zijn kaken
verhalen over jouw waarde zijn de fabels
van je pijn, glad van adel en ruw van bolster
schijn jij voor het liefdesspel het wonder
te zijn dat voor de mens moet vrezen
jij dier, zonder oren herken je toch de branding
waar het licht in ’t zonneval jouw ogen zacht
bevallen van kiem tot oesterkind getooid met
helm van kalk en lijm
het weekdier zonder graat of balein brengt een groet
als dank, geeft een parel voor de vinder die geen
hoogmoed of waanzin onder zijn kleverige laarzen vindt,
de kwelder telkens eert met muziek en zang
die belegd in fijngevoelige snaren
de klank weerkaatst van jouw tijdloos zwijgen
Geplaatst in de categorie: voedsel
Klasse Elze