Maneschijn
Ja, kijk, ik geef het ruiterlijk toe
dat jij mijn verstokte hart ontsloot,
waar ik geen bruggen meer kon vinden,
daar lanceerde jij een speedboot.
Ik ben verankerd in jouw kleurrijke
sprookjesland, een sabeltandtijger
op de deurmat van het verzwegen paradijs.
De schotsen, die ik ben, versmolten pardoes.
Jouw stem verbrak de aardse kettingen van
jaren vol onherbergzaam dichtersleed.
Het is wat ik daadwerkelijk liefde noem,
neem gerust nog wat ellende, maar zegen
wel mijn harige armen, waar droefenis
naar woorden zoekt en dromen in de
uitverkoop op de luifels boven je ogen staan.
Als een allerliefste draak blies jij de
diepste verschrikkingen weg. En ik heb
vanochtend alle appels in de boomgaard
geplukt en opgegeten, terwijl jij er wel
honderd appeltaarten van had kunnen bakken
en kijk eens aan, als stroop klitten wij samen
als boeddha's in een gesaboteerd ruimteschip.
Geplaatst in de categorie: filosofie