Aan Loan
(voor Loan Son)
Het was eerst 'Aan Rika' van Piet Paaltjens,
waardoor de dichter Büch was geraakt
en daarna zag hij jou in die trein rond
Haarlem. Hij droomde jou al naakt
en hij verdween in de zoetheid van jouw mond.
Voor hem was jij zijn Rika en wilde hij
het liefste met jou verpletterd worden
door een aanstormende trein. Gewoon, omdat
hij dacht het ideale jongensmeisje te hebben
gevonden. Hij schilderde jou tot icoon.
Hij zag zichzelf in jou en niet een ander,
dat is waarom hij zo vreselijk overdreef,
onuitputtelijk zijn leegte trachtte te vullen.
Niet alleen zijn zelfliefde was een farce,
ook de dolk die jij door zijn ziel stak,
alles diende om de diep getraumatiseerde
jongen in zichzelf te maskeren en te herhalen,
als verwoeste verwoestingen, die de eenzaamheid
onderstrepen als aangegeven plekken, waar
nieuwe bombardementen mogen toeslaan.
Boudewijn's ongeneeslijke somberheid
kon niet op tegen jouw grappige, aandoenlijk
onzekere verschijning. Dus gaf hij aan
om met jou wat langer op reis te gaan,
dan Rika dat met Paaltjens deed.
Hij omwikkelde jou met een koningskleed,
maar hij ruïneerde jouw innerlijke rijk
als een wolfspin met giftige tentakels,
als een Dracula zoog hij jou leeg,
onzichtbaar, pijnloos, onmerkbaar.
Daarin heb jij je dus vergist, Loan,
het ging hem helemaal niet om jou,
zijn doodsdrift was veel sterker, erger
en loosde wat nooit was, want via jou
kom ik dichter bij mijn voorganger
dan hij had gedacht en wis ik hem uit
zoals hij jou heeft uitgewist, weet,
lieve Loan, voordat je me buitensluit,
dat mijn diepgang op feiten berust,
tot zolang je mij ook teder kust.
28 juni 2020
Geplaatst in de categorie: liefde