1 tot de macht 4
Ik open mijn ogen—maar wie kijkt er mee?
Vier anderen fluisteren, staren, bewegen.
Ik ben nooit alleen, nooit enkel mezelf,
altijd een ander, een schim in mijn wegen.
Eén fluistert zacht, voorzichtig en klein,
een kind dat schuilt in hoeken van schaduw.
Ze huilt om wat was, om wat nooit zal zijn,
haar dromen verloren, gestolen door chaos.
De tweede schreeuwt, zo rauw en luid,
een stem van vuur, een storm zonder einde.
Hij vecht, hij vloekt, hij breekt de ruiten,
geen angst, geen liefde—geen ruimte voor spijt.
De derde lacht, kil en berekend,
ogen als messen, gedachten als gif.
Hij fluistert: "Laat mij sturen vandaag,"
zijn woorden een val, een list, een drift.
De vierde zwijgt, maar kijkt door mij heen,
een spook in de spiegel, een schaduw in mist.
Zijn naam is leegte, zijn handen koud,
zijn wil als een greep die nooit meer verzwakt.
En ik?
Ik ben de drager, het huis zonder deur.
Ik draag hun stemmen, hun pijn en hun woede.
Ik ben nooit alleen. Nooit vrij.
En toch… zonder hen?
Zonder hen ben ik niets.
15 maart 2025
Geplaatst in de categorie: actualiteit