op de kop tussen dopheide
in ’t open veld was geen schaduw
van laurier of struik te bekennen
behalve van ’n eenzaam wolkje
dat zo weer voorbij waaien zou
en toch
toen hij ging liggen 
kwamen de schapen
grazen en stampen
en sneden 
met hun silhouetten 
als tanden
’t fris aangegroeide
goede gemoed weg
dat blakend in de zon
eindelijk begonnen was
op te bloeien
en dan blaatte hij 
nog [eens] niet
in wollige woorden
over de stormen die volgden
hoe hij in wezen
doorweekt en zwart
afgebrand
Thor vermorzelen moest
als hij ’n hamer had
was hij gaan slapen
maar op handen en voeten 
zou hij zwerven
dolend door de dagen
en doodde de nachten 
in de galerijen
waar 
als ’n leeuw in de luwte 
’n nieuwe lotsbestemming
wachtte
om weer los te laten 
en verder te gaan
tijgerend nu 
door ’t dal der beken 
bij de rivier en ’t bos
getraind in de leegte 
en de schaduw
van ’t open veld 
Stolz 
im Mondlicht
unter den Wölfen
‘ahoeoeoe…’
... door R. van de Struik
bundel: 'wel/geen ongerijmdheden' (jan-apr2025)
(31/33) ...
Zie ook: http://www.propublishing.nl/onze-gedichten/
Schrijver: R.E.N.S., 14 april 2025
Geplaatst in de categorie: individu

 Geef je reactie op deze inzending:
Geef je reactie op deze inzending: