Traagheid
(over de zonde van acedia)
Traag sluipt zij binnen, op kousen van niets,
fluistert: “Morgen, misschien, of nooit.”
Ze weeft haar deken van uitstel en vrede
over wat roept, maar geen antwoord ooit.
Niet het lichaam dat rust, is haar prooi —
maar de ziel die zich stil laat verleiden,
die wegkijkt van wat werkelijk schuurt
en zich nestelt in lege bezigheden.
Je weet wat je moet doen, je weet het al lang,
maar je ogen dwalen naar schermen, naar spel.
Je hart klopt traag onder bergen van plannen
die wachten op moed, of op jou — of op wel.
Want luiheid is niet het niets laten zijn,
maar het vluchten voor wat je moet horen.
Het is kiezen voor lichtheid terwijl je weet
dat gewicht jou zal hervormen of bezeren.
De weg van de minste weerstand is zacht,
maar leidt je vaak weg van je ware bestaan.
Wat schuurt, vraagt om liefde. Wat wringt, om een blik.
Wat pijn doet, wil dat je blijft staan.
Dus kijk.
Kijk de feiten in hun rauwheid aan.
Luister naar wat je al jaren vermijdt.
En weet: moed is niet zonder angst bewegen,
maar doen wat moet, juist als traagheid verblijft.
... Traagheid
Traagheid is geen rust, maar vluchten voor wat werkelijk roept. Een poëtische ontmaskering van de verleiding tot uitstel en geestelijk nietsdoen. Over moed, betekenis en de plicht om te kijken waar het pijn doet. ...
Zie ook: http://www.deoverkant.wordpress.com/
Schrijver: Peter Paul J. Doodkorte
9 augustus 2025
Geplaatst in de categorie: werk