Wat ik tegenkwam 9
Mijn benen liepen wel
Mijn maag verlangde naar huis
om te eten
Mijn ogen zagen het
stille schijnende water
waarop kroos
de kastanjeblaren waren droog
en zo broos
Mijn oren hoorden de kinderen
op de speelplaats
Een dikke hond kwam ik tegen
daarachter een vrouw
Ik hoorde ons groeten
Mijn ogen zagen iemand die
zich over het water boog
Zag hij zichzelf
of keek hij naar het diepere?
Hoewel ik zeer stijf
bleven mijn benen maar lopen
Was ik buiten mezelf?
Ik dacht aan hem wiens ogen
‘k niet begrijp en die toch elke dag
zijn routine oppakt
wezenloos de zaal uitloopt
Laat me nooit zo worden bid ik
Geplaatst in de categorie: biologie