Zo diep als glas
Omdat ik niet wist wat het diepste is
Kende ik de diepte, de dalgang van de dagen niet
Nog, hier gekomen, waar het riet onder de golven drijft
Weet ik niet of dit het diepste is
Ik weet wel dat het pijn doet
Dat ik jou zo moet zien
Een tor die vleugelloos geplet is, kwijnend
Alsof de zon een laken was waarachter nacht
Grijnzend verborgen in haar ijs hing
Hang mij in dat laken
Was me tot ik weer wit
Wit als de huid van doden ben
Waai niet meer wind
De mensen om een tentstok
Span ons als een web vol dauw
Tot ochtendlicht ons langzaam naar onzichtbaar straalt
Blijf weg rivier en val van regen
Laat nooit iets wassen wat ik nu
Nu ik tot niets versmald in diepte lig
Nu ik geplet met het geplette
vereng tot het geluk dat uit jouw weten is
Veras me, strijk me op een laken
Dat wuivend aan de lijn het stof
Indroogt tot men het doek ophaalt
Een keertje schud alsof het schoon is
En dan gebruikt alsof het nieuw is en de zon nog straalt
1 oktober 2025
Geplaatst in de categorie: filosofie
Geremd onbezonnen
In woestelingenzin
Na zin waarin wind
Kind van de tekening
Haar weg alsnog vindt
Verblindend
Welteverstaan