omnia mutantur, nihil interit
Als een herfstblad, te worden of niet,
plotseling omslaan, zonder aanraking;
veranderen omdat ‘t geschreven staat.
Zoon van Hypnos, waker over de slaap,
breng mij de angst, krioelende beesten,
vleesverslindende geesten, als de dood,
fobisch wil ik zijn, onder ‘t horen van
uw naam: Phobetor. Schoot voor scheut
beukt, op de eikenhouten deur, de wind,
even gaat de regen liggen aan de voeten
van de man, in bruin tuinoverall gestoken.
Zulke spullen zullen vol betekenis bestaan,
onder fantasievol wol in diepe slaap gedoken;
achter de geloken ogen poogt ook Phantasos
elke terugval te sturen, - zelfs als herfstbladen
droomloos ondergaan in de kleurloze straten.
Voordat hij verschijnt in de gewenste lijnen,
in fijne figuren, lijven, tussen bedrijven door
zijn transitie voortzet, op bewegingssnelheid
van de gesloten ogen; “bevlogen Morpheus,
geef mij een laatste kus, voor ik waken ga, voor
ik deze droomwereld in malheur verlaten zal.”
... [alles verandert, niets vergaat] ...
Schrijver: R.E.N.S., 15 oktober 2025Geplaatst in de categorie: individu