Zilvergrijs
Kunnen wij een gesprek met u voeren,
over de hal en kamer die zo beklijft,
de jeugd die strompelig achterblijft
en naar uw gave gezicht blijft loeren.
Onze huiden dromen van pril voorjaar,
de sfeertekening van de lichtblauwe lucht;
voor intense kou blijven we beducht,
niets is mooier dan een hemels gebaar.
Nu klooft zij zacht de uitgeklede bast,
bergt de jassen op die ons kleurig staan,
en de vorst die ons als gast wil inlijven.
Zilvergrijs ademt de streek van de kwast,
die de zomer in najaar laat overgaan,
voor nu legt ze een kleed op hun lijven
Geplaatst in de categorie: landschap

Geef je reactie op deze inzending: