Het oordeel
Uzès, juni 2002
Daar over die muren heen,
Waar de avond niet meer naar vervulling hoeft te reiken,
Daar bevinden zich de zielen
Van alle kikkers die met inkt getekend zijn,
Van de libellen die hun licht verspreiden alsof het niet ophoudt,
En van díe vissen die nauwelijks zichtbaar zijn.
Zij hebben daar vrede.
Hier onder is de toegang tot een stad gebouwd.
Zie hoe hier de vrouw de man
Van achteren vastpakt, kijk die
Schim daar eens, op die gedroogde treden,
Waar iets waars op het toneel lijkt te staan.
Saturnus staat voor de poort met gordijnen om zijn schouders.
Dit alles daalt neder als een troostend beeld:
Het azuur dat boven het oordeel uitstijgt.
Zielloos siert het wantrouwen zijn eigen graf.
Geplaatst in de categorie: emoties