Vleugel
Toen op haar bleekgekleurde vleugel toch
zijn diepe winterbloesems bleven bloeien
keek zij door het vale raam en zocht
het lente-erf af of hij kwam. En witter dan
die stille en rijpe schemering in hem aldoor,
in haar en half april zo kon het nieuwe moe-
geworden prille licht niet zijn. Zij dacht: ik
moet niet spelen want de woorden van zijn
motor lopen dof. Sylvia Schrijen, 14/04/'03
Geplaatst in de categorie: liefde