DE KLAPROOS
Een warme adem wriemelt door ’t koren
En aait met zachte zuchten
De golvende dijen
Van ’t graan.
Grasgroene lippen
Groeien open tot
Een fluwelen mond
Van vuur.
Uit roze wolken
Dauwt een warme honing
Van likkende bijen
Die gonzen.
De klaproos ontboezemt
Haar bloedrode huid.
En dan volgen
Weer de golven
Van warme, dansende winden,
Die zachtjes gaan rusten
In een roes
Van een weeë,
Felle droom.
Inzender: Frans Rochette, 8 januari 2004
Geplaatst in de categorie: liefde