voor de laatste toon van dit refrein
ik bespan mijn koets
met schimmels, ruinen
en een zwarte hengst
ik tuig ze op, zwaai
en juich maar als ik
aan de leidsels trek
hoeven spatten
vonken uit de straat
als de koets zich langzaam
in beweging zet, nog draven
ze gestrekt, ik kijk niet om
zeg me waarom
we slaan op hol en stijgen
langs ogen vol afgrijzen
bolle koppen nokken
hoeven splijten schedels
uit de weg met het gebedel
om sensatie en iets nieuws
we rijden wolken plat
onweer ketst in buien
het regent slag en in galop
gaan we de woede spuien
op het tuig, vooral de luien
ze donderen maar op
ik jaag en jacht de ruimte
door, eindelijk geen gehoor
omdat de lucht ontbreekt
en dus geen woorden preekt
die eisen dat ik hier moet zijn
voor de laatste toon van dit refrein
Geplaatst in de categorie: afscheid