Omklemd
Zij draagt het fris gewassen wit
in het langzaamste licht van de dag
het wegdooiende ritme poogt elk uur,
elke minuut te rekken. Ze mag
het beeld niet verlaten. Zo puur
is haar tred, zo sober haar snit.
Haar gaan is een traploos schrijden
de aanrollende nevel van de nacht
wijkt voor haar ontblote voet
een teder voorbijgaan. Geen macht
die haar haperen of opkijken doet
ze lijkt mij van alle angst te bevrijden.
Een zwaluw vleugelt uit het laatste licht
en werpt een schaduw op haar vaal gezicht.
Geplaatst in de categorie: afscheid