grijs ik mijn leven
Tussen verwensend zwart
en wenkend wit
grijs ik mijn leven.
Goed en slecht,
het zegt me niks.
Alleen maar rottigheid is me gegeven.
Getergd en opgejaagd,
door niets meer uitgedaagd,
zoek ik angstig naar mijn rust.
Ze trekken me kapot dat zwart en wit.
Grijs is mijn domein
maar geeft meer pijn.
De onrust en de druk, ik wil ze kwijt.
Ik ren en hol, de trap verlost mij van geluid.
Daarboven is mijn grijs, Ik trap de ruit eruit.
Verlost spring ik mijn vrijheid tegemoet.
Haar grijze vleugels strelen mij.
Haar ogen stralen, zeggen mij een laatste groet.
De auto zwart gevlagd.
Een schone witte plek verraadt
waar grijs gelegen had.
Geplaatst in de categorie: liefde