aarzelende dracht
De aarzeling rijdt spoorslags voorlangs
mijn gemoed, zoals de bezwangerde nevel
het omhoogreikende gras strelen wil.
De herkenning is als de blauwe zwaan,
geurloos drijft ze op de nostalgische onderstroom
en zuigt haar stuwend naar hogere vluchten.
Onze monden roeren traag en bedreven
de zuurstof doorheen de gesmolten lava,
om sterk en bindend ijzer te smeden.
De ontroering in de trillende oogleden
zinkt naar onze zwemmende hete lendenen,
om daar de spanning uit het ijzer te slaan.
Volkomen verrassing slaat toe, hard en zacht,
zoals de zee met haar branding de kust wast,
zoals de bloem haar ogen opendoet voor de zon.
En het doet goed als een verouderde pelgrim,
die teruggekeerd is van een uitgeholde queeste
en uitgehongerd een zoete en sterke boterham eet.
Eindelijk droeg de maan haar volheid doorheen de aarde
tot aan de zon en zij bedankte en trof de aarde met haar gouden gelaat.
Willen wij dan gaan, traag en weloverwogen naar daar waar vuur zacht is.
Laat onze zachte melancholie opdrogen, gekrompen eenzaamheid uitwaaieren als vergeten as.
Opnieuw geboren, ons aarzelend samenzijn laten rijden en dansen op de magie van de sintels.
Geplaatst in de categorie: algemeen