wollig popelgezwam
mee n’n snotvalling de dijken op
winterstorm valt de canadabomen
aan, takken breken onze paden
achter den stal van Sefke liggen ze
al jaren te vermolmen, de reuzen
stoffering van ons weidse landschap
we hebben onderweg al judasoorkes
over de weg zien gaan, ze luisteren
nie zenne, ze smaken naar koteletten
ge hebt geen last van psilocibine of
dat ander leutige gespuis in uwen kop
bij ons geen Klink die dat verbiedt..
stobben liggen blakend op de bleek
ik neem iets wolligs waar, ik popel
amai, het is hem, de zeldzaamheid
rafelige hoed, mee zo velen hier bijeen
we ruiken gebakken eiers mee spek
Sefke roept, kijkt in zijnen koekepan
zwammen zeg ik, gaan we hallucineren
mekaar bestoefen of plezant broebelen
d’r staan meer dijken dan deze morgen
overal vliegen bonte spechten, ze lachen
en wij, we sleuren ons voort, langs de
wind en de kreek, ijle kronen, zottigheid
Zie ook: http://blog.seniorennet.be/riegpoezie/
Schrijver: Rieg, 27 november 2008
Geplaatst in de categorie: actualiteit