de zwarte dialogen II
het paard roestte vast in zijn weide
fluitenkruid maskeerde zijn manen
terwijl de zonnige dijk ons te ruste nam
jij sprak weer boekdelen over Claus
spreidde ze voor ons uit, zong zoals
alleen jij dat kon over het verdriet van
België, november 1947,” Vlieghe die
wuifde onder de perenboom en wuifde
en wuifde..”
de zomer naderde nu rap, je zwarte
blouse met kant veroverde de ratelaar
het stuifmeel van de zeggen verdoofde
‘n tijdloos samenzijn tegen het dijklichaam
onze dialogen rafelden poëzie en kunst
uit elkaar, een moment van rust sliep
in jouw armen, je lippen spraken loos
konden we maar regels uit elkaar schrijven
ik bewonderde je hemelse lach, zo fragiel
als je, tegenover mij, gebarend over het
witte licht praatte en het zwarte paard in
teugels gehesen, de einder tegemoet reed
dan brak er iets in mij, ontnam een machtig
onvermoed bestaan het verlangen naar je
vooral die rietstengel in je mond raakte mij
Zie ook: http://blog.seniorennet.be/riegpoezie/
Schrijver: Rieg, 21 januari 2009
Geplaatst in de categorie: liefde