Tuinfeest*
Mensen passeren mij op het dorpsplein,
wat niet van gisteren is of vandaag.
De vreselijke ziekte die ik draag,
heet lelijkheid en de schone schijn
geeft mij als vuurpeloton de volle laag.
De kogels van het esthetisch venijn
verheffen zich fluitend tot een refrein
van een gezang dat tintelt in mijn maag.
De vlinders fladderen van bloem tot bloem
en zorgen voor nageslacht in mijn geest.
Te lang als dode taal absent geweest:
de schoonheid waarmee ik me zelf verzoen,
komt van binnen. In mijn hoofd een tuinfeest
zonder lege hulzen, die mijn tijd verdoen.
Inzender: Frank van Hassel, 2 maart 2012
Geplaatst in de categorie: filosofie