Voortleven
Weer jaagt gierend de storm
door de vrijwel kale takken
van de stokoude boom,
die nu echt kraakt en steunt;
de knoestige bast van zijn stam
vertoont zeer diepe scheuren.
Knarsend kreunend verliest hij
uit zijn zwaar gehavende kruin
de gebroken dorre twijgen.
Het laatste blad valt en hij weet
dat in het voorjaar geen nieuw
groen meer zal ontspruiten.
Van binnen ziek en vermolmend
wacht hij berustend totdat hij
na de dooi wordt gerooid.
Zijn ontloken zaden, weelderig gegroeid,
tooien zich in het voorjaar weer
met volle bloesempracht.
Geplaatst in de categorie: tijd