Bomen, Oostvaardersplassen
Wild vrat aan basten, aan hun huid,
niet langer vol te houden was het voor de bomen.
In wind hoord’ ‘k hun krakende geluid.
Ik zag er eentje knielen,
ja zelfs bomen, als nederige zielen.
Ze braken in de storm tot stompen met relief, waar,
uitvergroot,
de splinters, flinters hout ruig berglandschap verwerden
met steile diepten en geheimen.
Alleen een spin wist hier van seilen.
De mieren en de parasieten
liepen naar de hoge toppen los.
Een poos waande ‘k me in dit decor
als liep ik daar, als sliep ik in de spleten,
in nog niet ontdekt gebied,
ik zwierf er en klauterde naar boven
om verre hoogten te bereiken,
waar ‘k met mijn hoofd al boven stond te kijken.
Geplaatst in de categorie: natuur