Leben nach der Flucht
De aarde bleef zijn ogen
het licht ontnemen, zijn
mond vullen, zolang hij
boven zijn hoofd groef
naar een ingedaald leven;
sterker dan elke zwaarte:
de menselijke kracht, met
vingers dromen te toveren,
om overal boven te komen.
Vanmorgen zag hij nog
grond onder de riemen
van zijn nagels, terwijl
haar welving vergleed
onder zijn eeltige handen;
als bevroren beekjes
in het dal, de krassen
van de ruwe randjes
in haar ijskoude huid.
Maar spijt kent hij niet,
-denkend aan de zeeën,
buitelend als een storm-
vogel op de bevrijdende
wind uit tientallen kelen.
De gave van hoogvliegen,
het gevaar van diep vallen:
pas in de wolken tevreden,
met zicht op alles beneden.
Geplaatst in de categorie: liefde
(en dank aan de 1-ster-rebel)