Afgebrand
Je onbeschofte eerlijkheid
verliest de laatste schaamte.
Wat je nu overgeeft is vals,
antiperistaltiek van de grond.
Jij, jij pruilt als vette gans
je protserige veren op
en je doopt de hemel
een onuitputtelijke inktpot.
Al dertig jaren sterf ik
de dood van duizend mannen
in jouw gulzig vliegen,
je poten veilig om me heen.
Vastklampend pomp je vacuüm,
mijn vlees weekt zich in je los
De onvolkoren halmen
toornen bitter in de zon.
Piramides van bloemen,
pluimende fakkeltoortsen,
brandende geuren gonzen
mijn eindeloze nederlaag.
Bloedzuigers werpen tongen,
wespen steken zich krom.
Zo wijzen alle wegen
als assporen naar jou.
Geplaatst in de categorie: woede