Ridder
De knapen staan me bij:
de maliënkolder aangeschoten
het glanzend harnas
stuk voor stuk
zorgvuldig aangepast
moeizaam op het paard gehesen.
Ik weet de jonkvrouw zo nabij.
't Vizier is neergeklapt
de sporen in de flank geslagen
de lans gestrekt.
Kijkt zij naar mij?
De botsing der titanen.
Zijn lans die afschampt
op mijn schitterend schild
de borstplaat ingedrukt
ik hoor mijn ribben kraken
de wereld draait zich om
ik stort in 't perk.
Komt zij tot troost nu toegesneld?
Een hoopje schroot wordt weggebracht
daarin een dwaze ridder ach!
Gedeukt 't kuras
de hoofse minne onaangetast
blijf ik van haar dromen.
Geplaatst in de categorie: liefde