Stromend water
Dit water dat er is
en toch niet,
stroomt langs, door, over
de zwarte moeder.
Hier kan de dichter niet slapen.
zij danst en hij,
hij moet mee dansen,
al kan hij verdrinken,
zal hij verdrinken.
Een zwarte bij trekt langs
van bloem tot bloem,
laat hem horen dat de soms
van mensen om hem heen
doordringende tijd
(die hem juist deed verdrinken)
ook voorbij gaat.
De zwarte bij voert hem
naar een volgende bloem,
die vijg wordt boven de stroom,
zich laat vallen om
mee te drijven en in een volgend leven
boom te worden.
In de schaduw van die vijg
legt de dichter zich neer
om in een volgende droom
op te staan en weg te lopen
naar een andere bron.
Hij zal niet slapen,
hij kan niet slapen, als de stroom hem mee voert,
weg van zijn dagen in de tijd.
Ik sta op en loop,
verwassen
door de zwarte moeder,
de tijd in (zwarte bij honing gevend).
En toch,
terwijl ik hier weg wandel,
blijf ik wel ook daar
aan de oever zitten,
midden in de dans.
Geplaatst in de categorie: emoties