Tussen gangen van licht
In het hersencafé
waar wachtenden hun gedachten neerzetten
als jassen over een stoel,
haalt Jim mij op.
Hij weet de weg
en ik ook -
al is het een weg die kronkelt
door twintig jaar
van stemmen, vragen, schaduwen.
Aan de houten tafel
staan twee vreemde apparaten,
stil als dieren die niets verklappen.
Vandaag ben ik stabiel genoeg
om niet bang te zijn
voor wat zwijgt.
We praten over oorzaken
die altijd groter lijken
dan één leven kan dragen:
politiek, plicht, de dunne lijntjes
waarmee een dienst misschien kijkt
of misschien niet.
Wie het weet, mag het zeggen -
niemand zegt het ooit precies.
Ik vertel over reizen,
over ministers die in zwembroek
wilden spreken zonder telefoons,
over de honger van landen
en de honger van gedachten
die soms niet van mij lijken te zijn.
Misschien was iemand psychotisch,
misschien was ik het,
misschien waren we het allebei,
ieder in zijn eigen verhaal.
Jim fronst, luistert, ademt
alsof hij stof wegblaast
van iets wat ik nog niet durf aan te raken.
Hij vraagt door, voorzichtig,
alsof woorden kunnen breken
als ze verkeerd neerkomen.
En toch -
tussen al het denken over diensten,
lijsten, commissies en schermende schermen -
is er ook het andere anker:
Christus, die mij vond
toen ik zelf niet wist
waar ik lag.
Die me optilde uit het donker
zonder bewijs,
zonder dossier,
zonder dat iemand het hoefde te geloven.
Aan het einde van het uur
vraagt Jim:
“Wat vond je ervan?”
Een eenvoudige vraag
die zachtjes door mijn borst wandelt.
Ik zeg dat het goed was,
en dat ik nog steeds denk
dat de AIVD een rol speelde
in mijn val door de jaren heen.
“Dan moet je je dossier opvragen,”
zegt hij,
alsof waarheid
iets is dat je kunt bestellen
zoals een uittreksel of een kopie.
Maar als ze zeggen dat er niets is -
wat dan?
In de lange gang terug
wordt alles lichter.
Ik voel dat ik voor het eerst
niet alleen mijn gedachten heb uitgesproken,
maar dat ze zijn vastgehouden.
Dat schept verbinding -
tussen hem en mij,
tussen toen en nu,
tussen aarde en het fluisteren
van een God die soms
gewoon naast je komt zitten
alsof het de gewoonste zaak ter wereld is.
En buiten,
waar de lucht rijp hangt over de dag,
besef ik opnieuw de enige opdracht
die altijd blijft:
zorg voor elkaar,
zul je?
En voor de natuur.
Want wereldvrede begint
waar één mens eindelijk
wordt geloofd.
... Dit gedicht is door mij ontleend aan een persoonlijk blogverslag van een gesprek tussen de auteur en psychiater Jim van Os (UMC Utrecht) op 29 september 2025. In dit gesprek reflecteert de auteur op het ontstaan van haar psychosen, haar gedachten over mogelijke betrokkenheid van de AIVD, eerdere ervaringen in de politiek en vredesbeweging, en de rol van geloof in haar herstel. Het blog is een subjectief, autobiografisch relaas en geen letterlijke transcriptie van het gesprek; het beschrijft hoe de auteur het moment heeft beleefd en welke thema’s voor haar betekenisvol waren. ...
Zie ook: http://www.deoverkant.wordpress.com/
Schrijver: Peter Paul J. Doodkorte
27 november 2025
Geplaatst in de categorie: emoties

Geef je reactie op deze inzending: